maandag 22 februari 2010

Regisserende overheid

Midden jaren '90 heb ik in een reeks van lezingen bij ondermeer Erasmusforum, Stadwerk, Binnenlands Bestuur en diverse politieke forums, een organisatiemodel gepresenteerd voor de lagere overheid. Het model was gericht op een bedrijfsmatige en efficiënt opererende overheid die zich louter richt op kerntaken. Nu het erop lijkt dat we langzaam weer uit het dal van de economische crisis klauteren, is het zaak de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen. Dat daarvoor ingrijpende bezuinigingen noodzakelijk zijn is evident.

De crisisbeheersingmaatregelen hebben de staatsschuld fors opgedreven. In 2010 zal deze tot ver boven de diehonderdmiljard euro uitkomen. Tijd om het organisatiemodel uit 1994 weer van de boekenplank te halen. Doorvoering van het model garandeert immers niet alleen een efficiëntere overheid, ook kunnen ermee substantiële besparingen worden bereikt.

Bij mijn trainingen die ik vaak voor politieke vertegenwoordigers verzorg en waarin ik het model nog wel weer eens opvoer blijkt het steeds weer positief te worden ontvangen.

De essentie van het verhaal komt neer op het inzetten van markpartijen bij de voorbereiding en uitvoering van overheisdsactiviteiten. Dit moet dan gebeuren onder blijvende bestuurlijke verantwoordelijkheid maar wél binnen concurrentieverhoudingen. Dit betekent concreet dat overheden de rol van regisseur op zich nemen in een publiek privaat samenwerkingsverband waarbij vele private partijen onder marktomstandigheden evenzoveel deelfuncties vervullen. Dit stelt hoge eisen aan de bestuurlijke en ambtelijke regisseurs en vraagt veel aandacht voor ‘checks and balances’ die in het organisatiemodel van de regisserende overheid dienen te worden verankerd. Het model en de procesgangen zoals ik die in 1994 in het blad "Openbaar Bestuur" beschreef (juni-juli nummer) gaven hiervoor een handvat.

Ten opzichte van de situatie in 1994 toen ik het model heb gelanceerd zijn de condities voor vergaande doorvoering van het model sterk verbeterd, niet in de laatste plaats door de invoering van de BTW-compensatieregeling waardoor marktpartijen niet bij voorbaat op achterstand staan ten opzichte van ambtelijke diensten waarover nu eenmaal geen BTW wordt berekend.

In beginsel is het mogelijk om alle overheidsdiensten door marktpartijen te laten uitvoeren. In de praktijksituatie waarin ik het model voor het eerst heb toegepast (eind jaren '80 in Alblasserdam) bereikte ik een aantoonbaar positief resultaat waarbij de kosten van de diensten zo'n 20 tot 25% lager uitkwamen dan die van vergelijkbare diensten elders. In het voorbeeld ging het om een technische voorziening, een door de gemeente opgezet kabeltelevisiebedrijf. Vanuit mijn ervaringen en waarnemingen binnen de administratieve diensten verwacht ik op het vlak van de administratieve dienstverlening nog aanmerkelijk betere resultaten te kunnen bereiken.

Het model heeft naast het bereiken van bezuinigingsdoelstellingen nog andere positieve effecten in zich zoals het op vlak van de schaalproblematiek van gemeenten. Hierdoor is het een goed alternatief voor gemeentelijke herindeling of bijvoorbeeld voor intergemeentelijke samenwerking. Nadeel van intergemeentelijke samenwerkingsdiensten is immers dat de afstand tot de besturen die voor de dienstverlening in politiek opzicht verantwoordelijk zijn wordt vergroot. De democratische verhoudingen komen bij dergelijke samenwerkingsverbanden onder druk te staan.

Kortom, het model van de regie-gemeente is de moeite van een nadere beschouwing waard. Degenen die belangstelling hebben voor een workshop waarbij de mogelijkheden van het model en de voordelen die het in zich heeft nader zullen worden uitgediept, kunnen zich bij mij melden. Ik maak graag tijd voor u vrij.
Wilt u eerst wat meer inzicht in het model krijgen klik dan HIER. U komt dan bij een hoofdstuk uit het boek "De ambtenaar als publiek ondernemer" waarin het model nader wordt uiteengezet.

Albert Swinkels